JONGEREN & VOLWASSENEN

Stotteren bij jongeren en volwassenen

Stotteren bij jongeren en volwassenen: oorzaken en triggers
Uit wetenschappelijk onderzoek komt steeds duidelijker naar voren dat genetische aanleg en neurologische factoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van stotteren. De spraaktaalontwikkeling, sociale en emotionele factoren spelen in op deze aanleg waardoor stotteren ontstaat. Spanningen en stress kunnen stotteren uitlokken (triggers), versterken en onderhouden.

Kans op herstel
Zo’n 1 op de 100 volwassen mensen stottert. De kans op herstel is het grootst bij jonge kinderen. Door de grotere plasticiteit van de hersenen (de mogelijkheid van hersenen om zich aan te passen) bij jonge kinderen kunnen veranderingen in spreekgedrag eenvoudiger bereikt worden. Daarbij hebben zij minder ervaringen met stotterend spreken opgedaan en zijn er geen ingeslepen patronen. Volwassenen hebben daarentegen al jarenlang ervaring met stotteren. Zij hebben misschien geleerd dat bepaalde klanken (bijvoorbeeld een -k of -p) of situaties (zoals een telefoongesprek) spreekmoeilijkheden met zich meebrengen. Er ontstaat dan spanning, vermijdingsgedrag en het dagelijks functioneren kan worden beïnvloed. Deze spanning staan een makkelijker spreken in de weg. Maar zelfs wanneer spanning in het geheel geen rol speelt is het spreken niet zomaar vloeiend. Stotteren is immers geen foute gewoonte die ‘afgeleerd’ zou kunnen worden, spreekpatronen liggen inmiddels vast.

Stottertherapie bij jongeren en volwassenen

Bij jongeren en volwassenen is er vaker sprake van spanning rondom het spreken/stotteren. Dit kan leiden tot vermijding van bijvoorbeeld woorden of situaties. Het verminderen van spanning of angst rondom spreeksituaties staat dan een tijd centraal binnen de behandeling. Wanneer spanning en stress rondom het stotteren afnemen komt  er ruimte om met het verminderen van het stotteren zelf bezig te zijn. Door training kan er controle over het spreken/het stotteren worden verkregen waardoor ook op die wijze zelfvertrouwen kan toenemen. De spieren gaan als het ware in de handbediening. Welke controletechniek geschikt is, wordt vooral individueel bepaald. Therapie blijft maatwerk. Daarmee is echter niet gezegd dat het stotteren volledig genezen is. Zelfs mensen aan wie de buitenstaanders niet kunnen horen, dat zij ooit hebben gestotterd, vertellen dat zij nog heel bewust omgaan met hun spreken. Het is vergelijkbaar met het leren van een vreemde taal; hoe je ook oefent en deze perfectioneert, het wordt nooit met hetzelfde gemak gesproken als je moedertaal en dat moet je soms accepteren. In ieder geval kan door therapie het hele spreken, de communicatie, gemakkelijker en vlotter gaan verlopen.

Theo (41): “Drie dagen voor een vergadering begon het gepieker al en tegen de tijd dat het zover was stond ik zo strak van de spanning dat ik maar niets meer zei. Ik haatte mezelf en m’n gestotter. Nu leef ik heel anders naar zo ’n spreeksituatie toe, ik houd spanning in de hand, ik zeg wat ik te zeggen heb en kan grip houden op m’n spreken. Misschien niet vloeiend maar daar kan ik mee leven.”

Jongeren, stotteren en studie 

Jongeren die studeren kunnen ook moeilijkheden door hun stotteren ondervinden tijdens de studie. Het spreken levert soms belemmeringen op en kan een vlotte voortgang in de studie in de weg staan.

Stichting Support Stotteren heeft aan de CG-raad gevraagd welke tegemoetkoming er voor studenten die stotteren zijn. Met medewerking van Handicap en Studie gaven zij de volgende informatie: ‘Omdat stotteren de ‘normale’ communicatie belemmert, hoort ook stotteren tot de functiebeperkingen. Daarom kunnen studenten die stotteren en daardoor moeilijkheden ervaren, gebruik maken van de faciliteiten die de studiefinanciering biedt.’ Zie voor meer info de sites van studiefinanciering/faciliteiten.

Second opinion

U kunt ook bij ons terecht voor een second opinion rondom uw behandeling. Bel voor meer informatie of een afspraak.